You are here

Klein leed

Wat is klein leed?

Klein leed is klein verdriet, hoewel er geen tranen over je wangen
biggelen. Klein leed is een gevoel van "niet fijn", dat je denkt
"Hm, jammer". Het is geen hartgrondige verwensing, geen
hamer op de duim, maar een lichte doch beklemmende teleurstelling
in de techniek, de biologie of het leven in het algemeen.

Klein leed overkomt je. Even maak je deel uit van een gebeurtenis waarin
het toeval een grote hand heeft, waarop je zelf geen invloed hebt. Het is
een miniem segmentje van Murphy's Law. Klein leed is universeel,
iedereen kan het overkomen.

Welkom op deze pagina. Deze pagina is geheel besteed aan klein leed.

Wanneer is er sprake van klein leed?

De voedselbereiding

  • Als je het theewater opschenkt, en het labeltje van het theezakje verdwijnt
    in de pot met hete thee.
     
  • Als je een ui schilt, en het velletje gaat eraf in stukjes van een
    paar vierkante milimeter tegelijk.
     
  • Terwijl je haast hebt, want de knoflook brandt al aan.
     
  • Als je een ui eindelijk geschild hebt, en hij blijkt rot van binnen.
     
  • Als je een ui fijn wilt snijden, en iedere keer glijdt de rest onder
    je vingers weg, alle kanten op.
     
  • Als je druk gekookt hebt, en je bent eindelijk klaar, en je schept een bord vol eten
    en zet het op het randje van het volle aanrecht, en terwijl je al bezig bent bestek te pakken
    blijkt het net iets te ver op het randje.
     
  • Als je een pan met water op het gas zet, de gasknop omdraait, en de krrt
    (piëzo-electrische aansteker) weigert te doen wat ie behoort te doen, namelijk
    het gas ontsteken, hoe vaak je ook probeert, terwijl het gas blijft lopen.
     
  • Als je net de voorraadbus met koffie hebt gevuld, en het lepeltje is kwijt, en dat dan
    blijkt dat ie onder in de bus ligt.
     
  • Als je een gebruikte koffiefilter met inhoud in de pedaalemmer wilt gooien, en dat dan
    de klep net te vroeg dicht valt.
     
  • En dat je dan naar de winkel gaat omdat de pedaalemmerzakken op zijn, en dat er
    daar aangekomen een heleboel verschillende maten blijken te zijn,
    en je niet meer uit je hoofd weet welke maat je ook al weer nodig hebt.
     
  • En dat je uiteindelijk zeker weet dat het die ene maat moet zijn, en dan kom je thuis
    en dan blijkt het toch weer de verkeerde.
     
  • Als je met je handen vol afval met je elleboog de keukendeur wilt opendoen om
    het zo snel mogelijk buiten in de container te gooien, en de deur blijkt nog op slot te zitten.
     
  • Als je aan het afwassen bent en je hebt spinazie gegeten, en dat er dan allemaal kleine stukjes
    spinazie tussen de haren van de afwasborstel komen, en dat je die er dan tussenuit wilt pulken,
    en dat dat dan niet lukt.
     
  • Of kaas.


De verpakkingsindustrie

  • Als je een pak Sientje openmaakt, en op het moment dat je het open
    hebt staat er: schudden voor gebruik.
     
  • Als je het sap inschenkt, en op het moment dat je beker vol is je het
    pak weer rechtop wilt houden, en dat er dan plots nog een scheut sap
    achteraan komt, ernaast.
     
  • Als je de verpakking van de spekjes van Albert Heijn openmaakt, en
    je alleen met het plastic lipje in je handen staat.
     
  • Als je een bakje eiersalade gekocht hebt, en je je best doet om deze
    keer de aluminiumfolie er netjes in z'n geheel af te trekken, en je uiteindelijk
    toch met een reepje folie in je handen zit.
     
  • Als je dan met je vingers in het bakje moet graaien om de rest open
    te krijgen.
     
  • Als je yoghurt ingeschonken hebt, en er bij het sluiten van het pak twee
    gulpjes yoghurt uit de vouwen tevoorschijn komen, die je dan maar gauw met je
    vinger wegveegt (als niemand kijkt).
     
  • Als je een pak vla of yoghurt probeert leeg te knijpen,
    omdat je nou eenmaal het onderste er uit wil hebben, en vervolgens de
    verfrommelde verpakking de bak inkiepert, en dat je dan voelt
    dat er nog steeds wat in zit.
     
  • Als je een blikje leverpastei open wilt maken, en het ringetje breekt meteen af.
     
  • Als je een blikje fris probeert leeg te drinken, maar dat het
    dan altijd blijft nadruppelen, hoe goed je ook probeert.
     
  • Als het koffiefilter dubbelklapt tijdens het koffiezetten,
    en dat je daar pas achter komt bij de eerste ferme slok.
     
  • Als je enorme trek hebt in je milkshake, en een ferme teug neemt, maar er komt niets door
    het rietje, omdat er ergens halverwege een gaatje blijkt te zitten.
     
  • Als je een potje oppakt waarvan het deksel maar half vastgedraaid is,
    en het potje blijft eerst gewoon hangen zodat je het niet in de gaten hebt,
    tot een bepaalde kritische hoogte, waarna het zich op de keukenvloer stort, jou
    achterlatend met alleen een deksel in je hand.
     
  • Als je een zakje pinda's open wilt trekken, en je gebruikt het door de fabrikant subtiel
    aangebrachte inkepinkje in de bovenrand, dat je dan de zak bijna doormidden trekt,
    ondanks verwoede pogingen de scheur een andere route te laten volgen.
     
  • Of andersom, dat je een zakje pinda's hebt van onverwoestbaar materiaal,
    waar je met veel moeite zelf een inkepinkje in hebt kunnen krijgen, en als je verder trekt
    dat je dan met een hoekje van een centimeter in je hand blijft staan.
     
  • Als op een rol koekjes staat 'Hier openen', maar nergens het laatste uitstekende smalle
    stukje rood plastic te zien is dat je door het plastic heen kunt trekken, en dat je dan niet
    in staat bent om de rol op om het even welke plek open te maken, omdat je hem per sé wilt
    openmaken op de plek waar 'Hier openen' staat.
     
  • Of dat je een blisterverpakking probeert open te maken, zonder schaar, omdat je had besloten
    dat het zonder schaar hoort te lukken. En dat je uiteindelijk toch maar de schaar erbij pakt,
    en dat je dan je vingers openhaalt aan de scherpe rand van het plastic.


Het scheur- en plakgebeuren

  • Als je dubbellaags WC-papier hebt, en de ene laag loopt een slag voor
    op de andere.
     
  • Als de perforatie van het WC-papier sterker is dan het papier zelf,
    zodat je bij elke keer scheuren met anderhalf velletje in je handen blijft
    zitten.
     
  • Als je een postzegel van een nieuw velletje postzegels afscheurt, en
    er blijft een stukje aan het velletje zitten.
     
  • Als je de postzegel er net opgeplakt hebt, en het adres blijkt verkeerd.
     
  • Als je een stuk huishoudfolie van de rol getrokken hebt om bijvoorbeeld
    een schaal af te dekken, dat de folie dan al dubbel vouwt voor je in de buurt
    van de schaal komt, en dat je dan probeert de folie weer los te trekken, wat de
    chaos alleen maar groter maakt, zodat je dan gedwongen bent er een prop
    van te draaien en het opnieuw te proberen.
     
  • Als je het beginnetje van de rol plakband niet kunt vinden.
     
  • Als je het hebt gevonden, en je trekt, en het plakband scheurt doormidden,
    waarbij de scheur zich langzaam doch onverbiddelijk naar de rand begeeft,
    en jij achterblijft met een nutteloos reepje plakband van een paar milimeter
    breed in je hand.
     
  • Zodat je wéér het beginnetje moet zien te vinden, maar deze keer alleen om de rest
    van het reepje plakband, dat je toch niet zult kunnen gebruiken omdat het ook te smal is,
    af te kunnen scheuren.
     
  • Als je eindelijk een flink stuk plakband hebt, en dat meenemend aan je duim
    en wijsvinger voorzichtig en met beleid nader tot het te plakken object manoeuvreert,
    waarna het alsnog dubbelvouwt en weigert weer los te komen.


En verder

  • Als je staand op een natte douchevloer je onderbroek probeert aan te doen, en dat dan
    eerst de tenen van je ene voet blijven haken, en daarna ook nog de tenen van je andere,
    zodat je hinkelend met een natte onderbroek tegen de douchedeur tot stilstand komt.
     
  • Als je 's morgens haast hebt en je veter breekt af, en je hebt geen nieuwe, en het
    afgebroken eindje is zo gerafeld dat je het niet meer door de gaatjes van je schoen krijgt.
     
  • Als je door de regen naar de oud-papier-bak rijdt, en daar aangekomen blijkt dat ie bijna
    helemaal vol zit, zodat je je kranten per stuk door de gleuf moet proppen, en je je vingers
    openhaalt.
     
  • Als je naar het station fietst en er halverwege achterkomt dat je je zware fietsslot
    vergeten bent, en toch maar besluit om door te fietsen, en je fiets dus alleen met je
    gewone slot op slot zet, en dat je aan het eind van de dag je fiets wel heelhuids terug ziet,
    maar dat toch de hele dag de gedachte aan je fiets door je hoofd heeft lopen zeuren.
     
  • Als je je fietsband aan het vervangen bent, of je ketting of zo, en net als allebei je
    handen vies zijn krijg je kriebel aan je neus, en dan probeer je met een
    schoon plekje op de bovenkant van je hand je neus af te vegen, en dan komt er
    per ongeluk toch viezigheid aan je neus, waardoor het nog meer gaat jeuken.
     
  • Als je je fietsband op wilt pompen, en het ventiel altijd op de verkeerde plek zit.
     
  • Als je een gat in de muur wilt maken met de boormachine, dat de boormachine
    na ongeveer een centimeter in de muur gedrongen te zijn onhoudbaar een
    zijwaartse beweging maakt, waardoor het gat op de verkeerde plek komt,
    en de ingang te groot is geworden.


Heb jij ook wel eens last van klein leed? Weet dan: Je bent niet alleen.
Heb je wel eens klein leed ondervonden dat hier nog niet tussen staat? Laat het weten.

Dank: Het idee van deze pagina en een deel van het leed is afkomstig van Gert Boxem.

Overige bijdragen: Edith Hazelzet, Albert Gjaltema, Michel Eindhoven, Roald Bonants, Jeannette Nederlof, Leon Poels, kakhiel.

Ronald Goedemondt maakt zich druk over klein leed.

Naast klein leed is er ook klein plezier.